Gelukkig, ik kan nog steeds iets moois ervaren en volop genieten. Niet omdat het verdriet weg is, maar omdat de liefde blijft. Soms voelt het vreemd om iets moois te ervaren terwijl je kind er niet meer is. Alsof genieten niet meer mag. Alsof lichtpuntjes niet passen bij het donker dat je voelt.
Er zijn momenten in het leven waarop alles even stilvalt en rouw je overvalt. Rouw is als een onzichtbare reis. Je wordt er net zoals bij een luchtballon in meegenomen, zonder routekaart, zonder eindbestemming. Soms is het zwaar, soms stil. Je wordt geleid, soms zachtjes, soms ruw en met een onverwachte wending. En onderweg zie en ervaar je dingen die je eerder misschien niet opmerkte.
In een luchtballon bepaalt de wind waar je heen gaat.Ik kijk naar beneden. Ik zie ons oude huis waar onze kinderen opgroeiden, waar we gelukkig waren en verderop het Graafschapstadion De Vijverberg. Het stadion, de club en supporters die ik pas echt leerde kennen na zijn dood.
De mooie herinneringen, ze komen en gaan. En dan zo ineens, vanuit de lucht zie ik het crematorium. Het brengt me terug naar het pad wat achter ons ligt. Zo hoog in lucht besef ik hoe klein sommige dingen op afstand lijken, maar hoe groot ze zijn en voelen als je er middenin zit.
Verderop zie ik het landgoed De Slangenburg, met het kasteel. Prachtig hoe het daar ligt, omringd door het groen. De bomen staan er stil en krachtig, ieder seizoen weer. Terwijl ik ernaar kijk, besef ik hoeveel coachingswandelingen ik daar al heb gemaakt met mensen in rouw. Bijzonder om te beseffen dat ieder, op zijn of haar manier, een weg kon vinden in het verdriet.
Toen we na de landing weer met beide benen op de grond stonden, kon ik alleen maar genieten. Onze twee dochters stonden in het veld, met daarachter familie en vrienden die niet alleen deze reis — vanaf de grond — hadden gevolgd, maar die ook in het leven altijd naast ons blijven staan. Ze herinneren mij eraan hoeveel we hebben om dankbaar voor te zijn, en dat we ook gewoon mogen genieten.”